Graag vertel ik je iets meer over de volgende stap. In elk geval de stap die ik genomen heb en aansluit bij weer een veel gestelde vraag:
Moeten we nu nog een keer investeren?
En hoe weten we dan dat het nu wel gaat lukken?
Het antwoord is ja, als je graag wilt dat ons voedselsysteem eerlijker, gezonder en leuker wordt dan is investeren nog een keer nodig. En het gaat lukken als er genoeg schouders onder het plan komen. Dat hebben jullie dus zelf in de hand. 😉
Ik zal het nader toelichten:
Alle grote start-ups draaien ook jaren en jaren met verlies. Omdat daar veel vaker groter geld achter zit zie je als consument niet dat er keer op keer met de pet langs de investeerders gegaan wordt om de volgende stap of de volgende poging te financieren. Zolang de investeerders blijven geloven in de start-up kunnen ze verder ontwikkelen.
Omdat wij in de voedseltransitie heel dicht op jou als klant zitten en het om relatief minder grote bedragen gaat kloppen wij dus niet aan bij grote investeerders maar inderdaad weer bij jou. Zolang jij gelooft dat we samen een eerlijker, gezonder en leuker voedselsysteem kunnen maken kunnen wij ook blijven ontwikkelen.
Ik investeer zelf in elk geval graag weer tijd in de volgende stap, maar indirect ook weer geld. Want in eerste instantie ga ik de volgende stap, om te ontdekken of er draagvlak is voor fysieke winkels, doen zonder dat daar loon tegenover staat. Ik heb daarvoor bewust weer een buffertje aangelegd zodat ik dat in alle veiligheid kan doen en ik niks te kort kom.
Ik grap altijd wel dat het nemen van een krantenwijk een stuk lucratiever is en veel minder tijd kost. Kan ik altijd nog doen als het toch niet blijkt te werken. Maar ik geloof er simpelweg in. Dus een heel groot risico vind ik het niet.
Dat sluit aan bij het tweede deel van de vraag: Waarom lukt het nu wel?
Het belangrijkste verschil is dat we de winkel (en dus de kosten) pas gaan draaien als, de klanten die nodig zijn om de basis te vormen, er zijn.
Dat is een heel groot verschil met hoe het was: toen moesten we zelf (privé) de kosten al wel dragen, maar nog zonder de omzet die nodig was.
Dat deden we toen ook omdat we erin geloofden en we vonden dat we moesten laten zien hoe we het voor ons zagen. Want op papier geloofde niemand in het idee om rechtstreeks in te kopen en daar vervolgens markt voor te vinden. Veel te duur, veel te weinig marge, niet genoeg mensen willen dat.
Het tegendeel bleek waar. De groei ging traag maar snel genoeg voor ons. Wij hadden geduld om ons plan waarin wij geloofde te blijven voeden.
Maar de energierekening die heel hoog werd zette de zaak stil voor dat moment. Heel veel extra kosten krijgen terwijl we nog aan het groeien waren konden wij privé niet meer dragen. Dat ging net een stap te ver.
Daarom vliegen we het nu anders aan: Eerst 300 mensen vinden die zich verbinden aan het concept en in hun winkel weekboodschappen doen zorgen ervoor dat de winkel financieel gezond is vanaf het begin.
De energie gaat nu dus zitten in het vinden van de mensen die de basis vormen, maar dat is nog zonder dat er kosten zijn voor het pand en dergelijke.
Een behoorlijk groot verschil dus waardoor ik deze serieuze poging toch weer zinvol vind.
Ik voel simpelweg dat ik het wil doen omdat het een wezenlijk ding is wat ik bij te dragen heb: de verbinding tussen de mensen concreet maken die voelen dat we samen het vermogen hebben iets daadwerkelijk neer te zetten voor gehele gemeenschap. Van boer & leverancier tot klant met de winkel als verbindende schakel, ik zie het als een mini afspiegeling van een ideale samenleving. Ik stop gewoon niet voordat het gelukt is. 😉