Zelfs water kan toxisch voor ons werken. Dus even als extra toetsingsvraag informeren of bij het gebruik van biologische bestrijdingsmiddelen ook de hoeveelheid die is toegestaan in de biolandbouw in acht wordt genomen.

“Jullie hebben het wel heel vaak over biologisch en als het geen keurmerk heeft, praten jullie over ‘onbespoten,’ maar dat klopt toch eigenlijk niet?”

We houden ervan als klanten zulke kritische vragen stellen. En deze klant heeft ook helemaal gelijk!

Het is echt iets van de volksmond om te spreken over onbespoten als we bedoelen dat er geen chemische bestrijdingsmiddelen, geen chemisch landbouwgif, is gebruikt.

Maar het klopt als een bus dat er in de biologische landbouw ook gespoten mag worden. Met biologische middelen wel te verstaan.

Hoe zit dat precies? Sowieso is het zo dat het residu, dus dat wat nog op het product zit als het op jouw bord ligt, nagenoeg nul moet zijn bij een biologisch product. Daarom worden er sowieso minder middelen gebruikt, omdat je anders die nul-norm niet kan halen.

Dus als een gangbare boer zegt dat er alleen gewerkt wordt met biologische middelen, dan is ook nog de hoeveelheid van belang. Of iets toxisch, dus giftig, is, hangt altijd af van de dosering. Zelfs water kan toxisch voor ons werken. Dus even als extra toetsingsvraag informeren of bij het gebruik van biologische bestrijdingsmiddelen ook de hoeveelheid die is toegestaan in de biolandbouw in acht wordt genomen.

Omdat bioboeren vaker meer diversiteit telen, is bestrijding (iets) minder nodig. Dat past een bioboer dus ook toe om met een lage dosering van een biologisch middel toe te kunnen. Bovendien accepteer je als bioboer deels een misoogst omdat extra spuiten geen optie is. Daar hadden we het laatst ook al over. Deels is een misoogst ingecalculeerd. Juist omdat we niet willen dat er meer gespoten wordt dan de natuur aankan, moeten we iets meer betalen, want natuurlijk gaat het wel eens mis.

Verder is het niet alleen van belang te weten hoeveel residu er op het eindproduct zit. Het is ook van belang te weten wat er in de voorbereiding en het begin van de teelt is gebruikt. Plat gezegd: als je voordat het seizoen start alles hartstikke dood maakt, dan red je het wellicht tijdens de teelt wel zonder spuiten… Maar is dat de meest handige manier voor de oppervlaktewaterkwaliteit en de biodiversiteit?

Het gaat dus niet alleen om het eindproduct, maar ook om hoe dat product tot stand is gekomen en hoeveel ingrijpen in de natuur daarvoor nodig is geweest. In de biologische teelt wordt daar rekening mee gehouden.

Sommige mensen kopen een speciaal wasmiddel voor gangbare producten om het schoon te wassen. Dat werkt wel. Alleen is het natuurlijk zo dat die middelen dan wegspoelen via ons riool en dus toch in het milieu terechtkomen. (En ook in jouw beurs: steeds hogere kosten om het water te zuiveren!). Bovendien heeft het land waarop het product gegroeid is met landbouwgif het spul wel moeten verwerken, ten koste van bodemkwaliteit en biodiversiteit.

Dus op de hele korte termijn is wassen van gangbare producten voor jouzelf iets beter, voor het geheel is het gewoon veel handiger de belastende middelen voor mens en milieu niet meer te gebruiken.

Kies dus bij voorkeur voor biologisch, omdat je dan weet dat er met biologische middelen is gewerkt die binnen de normen vallen die de natuur aankan en aan het einde van de rit op het product zelf geen of nauwelijks sporen hebben achtergelaten.

Hopelijk kun jij dit nu op een verjaardagsfeestje ook weer beter weerleggen. Want er mogen nog veel meer mensen weten hoe het precies zit. Kennis doorgeven is heel belangrijk, want kennis is macht! En die hebben we nodig om de wereld op een goede manier door te kunnen geven aan de volgende generaties!