"...Maar als je het contact met mensen zo mist, waarom ga je dan niet weer werken met mensen? Bij een maatschappelijke organisatie bijvoorbeeld? Jammer toch dat je talent anders deels onbenut blijft?..."

“…Maar als je het contact met mensen zo mist, waarom ga je dan niet weer werken met mensen? Bij een maatschappelijke organisatie bijvoorbeeld? Jammer toch dat je talent anders deels onbenut blijft?…”

Ik stuur mijn bakfiets het stoepje op voor de Odin-winkel op de Verlengde Schrans. Ik haal daar vaak de dingen die ik niet bij De Streekboer kan kopen. Het is ook een coöperatieve winkel en bovendien is alles biologisch, zelfs zoveel mogelijk biodynamisch. Een prima aanvulling dus. (Net als de biologische vrijdagmarkt in Leeuwarden, Snakkerburen, of een bestelling bij Hofweb of Land van Ons.)

Met wat gedoe lukt het mij om de bakfiets tussen de andere fietsen te plaatsen en te voorkomen dat ik de hele boel afsluit. Ik wil wel graag dat de fiets gezien wordt, want de stickers die verklappen dat wij sprookjes waarmaken* zijn nog steeds aan alle kanten te zien. Juist daarom wil ik niet dat iemand struikelt over de fiets, want dan werkt hij niet meer als rijdende reclamezuil. 😉

(*Wij maken sprookjes waar door met die 300 huishoudens in Leeuwarden die eenmalig willen en kunnen investeren een samen-winkel te starten die vervolgens voor iedereen toegankelijk is.)

Naast mij parkeert een man zijn tweewieler waar hij ook mee worstelt. De voorband lijkt leeg. Ik vraag hem of er iets aan de hand is. Hij verklaart op een jolige toon: ‘Het is de fiets van mijn dochter, die hoopt volgens mij dat ik haar banden oppomp.’ Ik herken zijn pretogen. Hij kwam ook vaak in onze winkel. ‘Ik snap haar wel hoor,’ zeg ik. ‘Ik ben zelf ook een dochter; wij dochters hopen inderdaad dat onze vaders dat even voor ons fiksen.’

We wisselen een vrolijke blik van verstandhouding en dan zegt hij: ‘Jij bent toch van die winkel in de Oosterstraat?! Wat jammer dat die er niet meer is.’

Ik houd mijn Jouw Dagelijkse Kost-tas omhoog en zeg: ‘Klopt en snap ik. Je zult de zelfgetapte pindakaas wel missen?!’

‘Helemaal waar, en dat jij dan ook nog weet dat ik die onder meer vaak kwam halen!’ Hij zegt het met een mix van verbazing en bewondering. ‘Wat mis je het meest?’

‘Dít,’ zeg ik wijzend tussen hem en mij, en ik merk dat mijn keel wat dik wordt. Want dit is het: echt contact en de fijne gesprekken die daarna volgen.

Hij mijmert gelijk met mij mee. ‘Ja, wat zou het een mooie aanvulling zijn weer, hè? En heel belangrijk ook! Maatschappelijk gezien bedoel ik. Want hier kom ik graag,’ hij wijst naar de gevel van Odin, ‘maar ik mis de korte keten-producten. De groenten en het fruit zijn hier wel biologisch, maar niet per se uit Nederland. Bovendien haalde ik bij jou veel meer dan boodschappen, ik leerde vaak wel iets over eerlijk en gezond eten en ik werd vooral als mens zo gezien. Was echt bijzonder hoor.’

Voordat hij verder gaat kijkt hij even indringend om te zorgen dat die laatste opmerking wel echt bij mij aankwam.

‘Het idee van de winkel is zo compleet, ruimte voor vrijwilligers, plaats voor mensen met afstand tot de arbeidsmarkt, ondersteunend richting een duurzame landbouw…’

Hij kijkt een dromerig naar boven terwijl hij die kenmerken zo opsomt en richt daarna zijn blik dan weer naar mij.

‘Maar als je het contact met mensen zo mist, waarom ga je dan niet weer werken met mensen? Bij een maatschappelijke organisatie bijvoorbeeld? Jammer toch dat je talent anders deels onbenut blijft?’

Even later fietst hij weg na mij het allerbeste te hebben gewenst. Ik stap met een warm gevoel op en rij door de winterkou naar huis. Hij heeft iets geraakt bij mij. Zou het inderdaad een goed idee zijn om eens te kijken of ik mijn oude werk als sociaal-cultureel werker weer kan oppakken? Dat kan een paar dagen in de week prima naast mijn ambitie?

Inmiddels weer onderweg voel ik: Ja, ik zou zeker graag naast de winkel ook weer een paar dagen per week een betaalde maatschappelijke baan willen vinden. Ik voel dat ik vleugels krijg van het idee, want ik mis het echt: het verbinden, het handen en voeten geven aan creatieve ideeën om mensen in beweging te brengen. Samen aan veranderingen werken die goed voor het geheel zijn, daar ben ik goed in en daar word ik blij van.

Als ik thuiskom kijk ik, met mijn jas nog aan, gelijk even op de website van een organisatie waar ik graag actief zou zijn. Zal ik een open sollicitatie sturen? Ik denk dat ik dat sowieso ga doen!

Een betaalde baan voor enkele dagen in de week zou mij natuurlijk ook erg helpen om de ambitie voor de winkel inhoud te blijven geven. Want de schatkist waaruit ik put, moet natuurlijk wel gevuld blijven. 😉

Dus als jij dit leest en suggesties hebt voor een maatschappelijke baan die bij mij zou passen? Laat het me weten!