In de rubriek ‘De vraag en het antwoord’ deze week een vraag van onze eigen collega. Ze werkt in het inpakteam en is zeer betrokken bij het geheel:
‘Mijn ouders doen bijna alle boodschappen nu bij ons. Dat komt omdat ik heb uitgelegd wat ik doe bij jullie. Ik begon gewoon te werken als leuk bijbaantje, maar toen ging ik ook de nieuwsbrief lezen en luisteren naar wat er allemaal tussendoor wordt gezegd als ik aan het werk ben. En dat vind ik dus heel interessant en ook belangrijk. Ik maak me echt zorgen over de toekomst. Ik heb nu het gevoel dat ik er echt iets aan doe.’
Naast onze collega merken we ook weer in ons winkeltje in Leeuwarden dat jongeren daar komen om vragen te stellen. Ze zoeken antwoorden omdat ze zich inderdaad zorgen maken. Volgens ons maken ze zich terecht zorgen en dus moeten we naast vertellen ook blijven doen!
Wij geloven in echt (we bedoelen onbewerkt) eten van een vitale bodem. Een vitale bodem kan ontstaan als je kunstmest en andere chemie achterwege laat.
Zoals we vorige week al schreven: we moeten ons steeds twee dingen afvragen:
- wie er zeggenschap heeft over (onder meer de kwaliteit en diversiteit) van ons voedsel;
- en wie verdient er aan?
Wie in de duurzame (dus minimaal bio of wat zich aan die normen kan meten) korte keten koopt, zoals via De Streekboer, weet wie er zeggenschap heeft: de boer zelf. En dan weet je ook wie eraan verdient. Ook de boer, samen met De Streekboer als organisatie. Want natuurlijk is het verkopen van het voedsel ook een taak in de keten waar mensen zich inzetten en dus een eerlijk loon verdienen.
De lange keten van de gangbare landbouw wordt direct en indirect op vele manieren van subsidie voorzien waardoor ze voor een kunstmatige lage prijs producten kunnen aanbieden. Kijk daarvoor de aflevering van Pointer maar eens na. Dan zie je hoe dat werkt met lobbyen in Europa.
Dat is dus een zeer oneerlijke concurrentie terwijl de effecten van dat wat de duurzame korte keten voor elkaar krijgt enorm zijn:
- Vitalere bodem,
- waar gezonder voedsel geteeld wordt,
- toename van biodiversiteit,
- en toename van gemeenschapszin dat ook aantoonbaar veel voordeel heeft op het welzijn van de mensen.
We laten alleen de geldstroom anders lopen, namelijk niet meer naar de anonieme aandeelhouders maar naar de mensen die het werk verzetten. Wie kan daar nou tegen zijn zou je denken? Het is echt de macht van het grote geld die deze beweging van onderop probeert tegen te houden. Maar wij gaan het van onderop winnen. Want wij zijn tenslotte met veel meer. 😉 (Voor de leukigheid een liedjes ter inspiratie van Claudia de Breij; Proost op de verliezers.)
Dus we trekken deze week dezelfde conclusie als vorige week: we kunnen het als duurzame markt op dit moment onmogelijk alleen. Sterk overheidsbeleid dat inzet op een gezondere landbouw is onontbeerlijk. Het verschil met vorige week is alleen dat nu al de eerste contacten zijn gelegd om ons idee over hoe je als gemeenten en/of provincies kunt meewerken om het spreekwoordelijk tij te keren.
Hoe kun jij helpen?
- Door te blijven kopen en in je achterhoofd te houden dat een krat vanaf € 35,- pas rendabel is. Dus zie de korte keten niet als een leuk extraatje en sympathiek idee, maar zie ons als een volwaardig alternatief om je boodschappen te doen. Wat wij niet hebben, kun je elders in de korte keten kopen, bijvoorbeeld bij Hofweb.
- Vertel het door, dat is altijd een goed idee.
- Maar je helpt ons ook enorm als je je contactenlijstje nagaat om te zien wie jij kent binnen de club beleidsmakers en of bestuurders in de gemeenten of provincies waar we actief zijn. Want ook die instanties moeten groen-boeren niet als aardig initiatief zien, maar als de oplossing voor de toekomst en daardoor serieus ondersteund worden via beleid.
- En trouwens, als de organen zelf niet direct (op korte termijn) geld hebben, zou je niet denken dat er binnen die overheidsorganen niet sowieso die 600 extra klanten werken waar we zo naar op zoek zijn? Er zijn zoveel bestuurders en beleidsmakers bezig met duurzame plannen, maar nog lang niet iedereen weet dat er al volwaardige alternatieven zijn die hun werk ondersteunen door in de praktijk te laten zien dat het werkt wat zij achter het bureau bedenken!
Ik heb het al heel vaak geopperd bij gemeentehuizen die allemaal zo’n prachtige hal hebben: zullen we kantoor-bezorgd doen en in de hal één keer per week het afhaalpunt organiseren? De Hofwebklanten en eventueel andere hyperlokale voedselinitiatieven die via uitgiftepunten werken mogen naast ons komen staan. Sterker nog, we willen wel vrijwilligers zijn voor de collega’s. Dus van precedentwerking is geen sprake. 😉
En waarom wij onze ‘concurrenten’ zouden willen helpen? Het maakt ons niet uit waar in de korte keten er substantieel meer omzet wordt gemaakt, áls het maar wordt gerealiseerd!Doe je weer mee?!