We ontvingen een reactie op een eerder geschreven stuk door Sandra over lokaal versus biologisch.
Het lijkt een ogenschijnlijk simpele vraag. Toch is het antwoord complex. We knippen hem op in drie stukken.
- Twee weken geleden deelden we het eerste deel over de eerlijke prijs.
- Vorige week gingen we dieper in op hoe we onszelf als organisatie steeds financieren.
- om deze week daarna verder te vertellen over waarom we gangbaar naast biologisch blijven verkopen. In elk geval voorlopig.
Hallo team,
Goed dat jullie aandacht aan besteden aan lokaal versus biologisch, het is een nobel streven. Maar verlies niet uit het oog dat veel klanten/consumenten op allerlei fronten met prijsverhogingen te maken krijgen.
Houd daarom oog voor de kwaliteit-prijsverhouding. Als ik nu op jullie site zie dat een kilo ‘gewone’ stoofperen (Gieser Wildeman) €2,39 kost, en dezelfde biologische versie €4,25, dan vind ik die verschillen vrij groot. Ik proef in ieder geval dat verschil niet. En dat in een seizoen waar je bij particulieren in bijna elk dorp een kilo voor minder dan €2,- of soms zelfs gratis kunt krijgen. Het moet betaalbaar blijven, zelfs nu er steeds meer lokaal aanbod is. Ik kan bijvoorbeeld binnen een straal van 10 km zuivel, aardappelen, groente, brood, en binnenkort ook banketproducten rechtstreeks van de producent kopen.
Waak ervoor dat je geen klanten wegjaagt en weer terug bij af bent, of dat je een crowdfunding moet organiseren.
Groet Eppie
Deel 3:
Waarom zouden we niet meteen stoppen met alle gangbare producten?
We bestaan al 8 jaar, maar zijn nog steeds een startup. Zoals ik vorige week heb toegelicht, lopen we keurig op schema, maar dat betekent wel dat we ons bestaansrecht op lange termijn moeten blijven bewijzen.
Dit kan alleen door transparant te zijn over onze prestaties en door te benadrukken dat De Streekboer geen gewone BV is, dat is alleen maar de rechtsvorm die is gekozen.
In werkelijkheid is het een sterke samenwerking tussen mensen die voedsel produceren en mensen die voedsel eten. Ik noem het bewust geen consumenten 😉
Want we hebben eerder al geschreven dat we geen consumenten aan ons binden, maar klanten met wie we samenwerken. Mensen die graag willen bijdragen aan duurzamer eten uit de eigen regio en met de seizoenen mee. Kunstmest en chemische bestrijdingsmiddelen horen daar niet bij. Zelfs als je een beperkt budget hebt, kun je hieraan bijdragen, want elke aankoop telt!
Om terug te komen op een eerder gestelde vraag (die ons eerder ontglipte, excuses daarvoor): Acht jaar geleden was er nauwelijks lokale afzetmogelijkheid. Destijds verliep alles voornamelijk via de wereld- en supermarkthandel.
Dus we waren al blij met elk product uit de eigen regio. In eerste instantie was het lokale aspect het belangrijkst. In de loop der tijd zijn er meer biologische producten en producten die aan die standaarden voldoen, bijgekomen. Hierin heeft de BBB gelijk (maar verder doen de bestuurders er goed an met ons mee te lezen ;-)) ; de markt moet deels zelf actie ondernemen. We hechten veel waarde aan de relaties die we met de leveranciers hebben opgebouwd. Sterker nog, het is een belangrijk principe van de biologische landbouw dat je zorgt voor elkaar; relaties gooi je niet zomaar weg omdat iets anders op het eerste gezicht beter lijkt.
Laten we teruggaan naar hoe het nu is opgebouwd: Sommige bedrijven hebben geen biologisch keurmerk, maar ze zouden wel een Streekboerkeurmerk kunnen krijgen, als ze kunnen aantonen dat hun bedrijf over 100 jaar nog steeds bestaat. Dit betekent dat het bedrijf door toekomstige generaties kan worden overgenomen, dat er kleinschalige veehouderij op voldoende eigen grond plaatsvindt, of dat er een samenwerking is met een akkerbouwer om mest af te zetten. Daarnaast moet er aandacht zijn voor bodembeheer, zodat er meer water kan worden vastgehouden en er meer bodemleven ontstaat. Op de lange termijn wordt kunstmest uitgesloten en chemische bestrijding wordt beperkt, zodat het residu vergelijkbaar is met dat in de biolandbouw.
Maar daarmee zijn we er nog niet. Een gangbaar bedrijf dat beweert weinig kunstmest en chemie te gebruiken, is nog niet per se “bijna biologisch.” Er is meer nodig zoals je leest…
In de gangbare landbouw worden bepaalde rassen en soorten geselecteerd omdat ze minder chemie nodig hebben en een gegarandeerde opbrengst bieden. Hierdoor raken oude soorten verloren. Biologische landbouw streeft naar behoud van diversiteit.
Als voorbeeld nemen we een gangbare fruitgaard: Als je die wilt ombouwen tot een biologische, heb je meerdere jaren nodig. De bomen die in de gangbare teelt worden gebruikt, moeten worden vervangen door andere (oude) soorten. Deze nieuwe bomen leveren in de eerste jaren nauwelijks of geen opbrengst. Bovendien duurt het jaren voordat de grond waarop je de biologische bomen hebt geplant als biologisch kan worden beschouwd en je daarvoor een hogere prijs kunt vragen. De kosten zijn echter al wel hoger. Daarom is omschakelen zo moeilijk en soms zelfs onmogelijk. Dit lukt alleen als boeren hiervoor ruim worden gecompenseerd. Landbouwsubsidies zouden wat ons betreft hiernaartoe moeten stromen in plaats van naar grootschalige landbouw, waarin monoculturen worden gebruikt om zogenaamd de wereldbevolking te voeden (lees vullen…).
Dus we geven geen oordeel over gangbare telers, integendeel. We laten zien hoe de markt deze situatie heeft gecreëerd; wij willen appels die er allemaal even Instagramwaardig uitzien… Je maakt zelf deel uit van deze markt en hebt dus de keuze om het anders te doen, zodat het op de lange termijn lukt om meer boeren te laten overschakelen.
Een ander voorbeeld betreft kippen die worden gehouden voor kippenvlees. Gangbare kippen worden in 6 weken groot genoeg om tot onder meer kipfilet te verwerken, maar ze zijn te kwetsbaar om buiten te zijn, wat tot ziektes kan leiden. Biologische vleeskippen zijn van een ander ras dat sterker is en meer tijd nodig heeft om groot genoeg te worden, wat leidt tot hogere kosten voor diegene die ze wil eten.
We vellen ook nu geen oordeel over boeren die gangbare kippen houden. Ze voldoen simpelweg aan de grote vraag van de markt voor redelijk betaalbaar kwalitatief goed kippenvlees.
Een laatste voorbeeld gaat over koeien. Het Friese rood- en zwartbonte runderras, dat wereldwijd bekend is, staat bijna op het punt van uitsterven…
Waarom?
Omdat boeren de Holsteiner, een ras dat enorme hoeveelheden melk produceert gedurende haar relatief korte leven, moeten houden om aan de vereiste volumes voor hun leveringscontracten te voldoen. Het benodigde krachtvoer komt vaak van buiten het bedrijf, vaak van veraf. Hierdoor is vaak weer kunstmest nodig, aangezien de mest die nodig is om dit voer te laten groeien bij ons in de stal ligt. Zo zie je: de natuurlijke kringloop is volledig verstoord…
Dit is opnieuw niet de schuld van de boer, maar een effect van de economische marktwerking en onze wens om goedkope producten in de schappen te hebben, omdat onze andere kosten al hoog zijn. Dit is de neerwaartse spiraal die we gezamenlijk kunnen ombuigen.
Door duurzamere producten af te nemen, help je alle boeren en geef je hen de gelegenheid om duurzamer te produceren.
Met deze voorbeelden willen we benadrukken dat we de boeren niet de schuld geven. Dit is ook de reden waarom we geen afscheid nemen van deze leveranciers. We zijn hen dankbaar dat ze acht jaar geleden het lef hadden om samen met ons pionierswerk te verrichten en stap voor stap te werken aan meer lokale afzet. Hiermee dragen ze nog steeds bij aan het bewustzijn dat we samen een andere koers moeten varen.
Daarom krijgen deze (kleine) categorie boeren van ons een ander kenmerk, namelijk dat van de helden van het eerste uur, omdat ze ons überhaupt hebben geholpen om te kunnen starten!
Groet Monique – namens De Streekboer
Dit was het laatste deel van het lange antwoord. Er zitten heel veel elementen in de drie delen. Ik kan me voorstellen dat je er vragen over hebt. Dat je over dingen meer wilt weten? of dat je het gewoon niet eens bent met ons. Alles kan, laat je het ons weten?